De koolzaad stond in bloei dus Anne-Fleur, Imke, Anne en Emma trokken naar buiten om te wildplukken. De temperatuur was nog een beetje frisjes, maar de lucht was strakblauw en stak mooi af met het groene landschap. Naast de koolzaad, vonden we nog een aantal andere groene parels in het wild! Lees in dit verslag wat we tegenkwamen op onze wildplukexpeditie.
Zonnig koolzaad
De Brassica napus, oftewel koolzaad, is verwant aan o.a. boerenkool, bloemkool en brocolli. Koolzaad komt oorspronkelijk uit het oostelijke deel van de Middellandse Zee. Maar waar oh waar plukken wij deze goudgele rakker?
Tussen de rand van het Wickenburghse bos en het glooiende water van het kanaal, staan de koolzaadbloemen die we met respect voor de natuur plukken. Dat is belangrijk, vooral als er zoals dit jaar minder koolzaad bloeide dan vorige jaren. We plukken daarom alleen de grammen die minimaal nodig zijn, dit plukken we in kleine beetjes verdeeld over verschillende planten en het is daarbij belangrijk dat het niet duidelijk zichtbaar is dat ervan de plant geplukt is. Binnenkort deelt onze zeepmaker en wildplukkenner Anne-Fleur een blog hoe je op een duurzame en respectvolle manier wildplukt.
De koolzaadbloemen gloeiden mooi op in de zon. Anne, Imke en Anne-Fleur verzamelden ze nauwkeurig in hun mand om ze mee te nemen naar het atelier. Daarna drogen we de bloemen en verwerken we ze als versiering op onze lentezeep.
Een hapje in het wild
Niet alleen de bloemen maar ook kan je de blaadjes én de jonge stelen eten van de koolzaadplant. Maak er bijvoorbeeld een wildplukpasta met koolzaad mee. De bloemetjes hebben een fijne, zoetige smaak en zijn erg leuk in salades. Van koolzaadblaadjes proef je dat ze wild zijn, ze smaken pittiger dan geteelde groenten. Het mooie van wilde planten is dat ze voor hun plekje geknokt hebben en dus heel sterk zijn. Dat is bij koolzaad ook zo.
Maar het bleef niet bij koolzaad, Anne-Fleur stuitte op nog drie andere eetbare planten! Doordat we onze meester wildplukker mee hadden, wisten we zeker dat we deze planten konden eten. Check planten altijd dubbel in wildplukgidsen of het internet en eet het alleen als je 100% zeker weet dat het die plant is.
Een van Anne-Fleurs lievelingsplanten: veldzuring! Het blad van de Rumex acetosa is (zoals de naam al verklapt) wat zurig, maar ook licht pittig. Het is wel aan te raden om niet te veel van deze plant te eten aangezien het oxaalzuur bevat. Het is als frisse noot toe te voegen in een salade, maar je kan het ook bereiden als spinazie.
De pinksterbloem, Cardamine pratensis, wordt in het Engels ook wel Cuckoo flower genoemd. Dat vinden we toch wel schattig! Zowel de bloemen, scheuten als bladeren van deze plant kan je eten. Feestelijk om bijvoorbeeld als versiering in een salade te verwerken.
Imke beschreef de smaak van de meidoornbladeren als mosterdachtig! Van de Crataegus monogyna zijn de bladeren, bloemen en bessen eetbaar. Ideaal om als frispittige noot toe te voegen in bijvoorbeeld salades.
Liefde voor wat wild groeit
Een duik in het wild nemen, blijft een heerlijkheid want er is zoveel te ontdekken buiten! Houd onze blog in de gaten om binnenkort het duurzame wildpluk artikel van Anne-Fleur te lezen, of schrijf je in voor onze nieuwsbrief om als eerste de blog in je digitale postvak te ontvangen. Heb je zin om de koolzaadbloemetjes in de zeep te ervaren? Bekijk dan hier de frisse lentezeep met kruizemunt, tijm, citroen, rozemarijn en met liefde gewildplukte koolzaadbloemetjes.
Geef een reactie