De Botanische Tuinen zijn na de wintersluiting weer geopend en daarom lanceren we weer een nieuwe Botanische Tuinen Zeep! Dit keer is het een bijzonder Mediteraanse, houtachtige zeep geworden, met libanonceder en laurier uit de Tuinen.

Sinds drie jaar werken we samen met de Botanische Tuinen Utrecht. Ik snuffel er geregeld rond op zoek naar nieuwe, bijzondere planten. Planten die bij ons in het bos niet groeien! In de Tuinen staan enorme tropische kassen met kamferbomen en rijst, maar ook buiten groeien wonderlijke planten en bomen, die het in de meeste tuinen niet redden. Bíjna tropisch, in elk geval niet inheems in Nederland, is de libanonceder. Samen met laurierblad van de reusachtige laurierstruik hebben we er een nieuwe zeep mee gecreëerd.
Het duurt maanden voordat een nieuwe zeep ontwikkeld is dus in voorbereiding op de lente-opening van de Tuinen ben ik afgelopen nazomer de tuin ingedoken voor nieuwe geuren.
Laurier
De grootste van de laurierstruiken valt meteen op door zijn omvang en ik was dan ook al een tijdje op een Botanische Tuinen zeep met laurier aan het broeden.
Op de foto rechts zijn begin en eind van de enorme laurierstruik niet eens te zien. Omdat hij een beetje verhoogd staat heeft de plant al jarenlang geen last van wintervorst, waardoor hij zich niet hoeft te herstellen en dus lekker kan groeien. De laurier is ongeveer vier meter hoog en zou, als hij zo doorgaat, nog veel groter kunnen worden. Dat gebeurt meestal in zijn natuurlijke habitat, het Middellandse Zeegebied, daar kan laurier wel 18 meter hoog worden, en 100 jaar oud.
Laurierolie wordt al duizenden jaren verwerkt in aleppozeep. Laurier (Laurus nobilis) geurt pittig en kamferachtig, werkt verwarmend op de spieren. De struik in de Tuinen geurde zo heerlijk dat ik dit een heel mooi moment vond om het te oogsten en in het zeepatelier te destilleren tot hydrolaat en olie.
Samen met tuinman Ivo heb ik een enorme tas vol gesnoeid, genoeg voor een flinke destillatieronde. Verderop, iets bescheidener opgesteld staat de Libanonceder en deze was toevallig ’s ochtends gesnoeid! De vers afgezaagde takken roken verrukkelijk en ook de naalden waren nog vol geur. Omdat beide bomen uit het Middellandse Zeegebied komen en de geuren elkaar goed aanvullen was de keus ineens zomaar gemaakt.
Libanonceder
Deze cedersoort (Cedrus libani) wordt meermaals in de Hebreeuwse Bijbel genoemd en is hét symbool voor Libanon. De wortels dringen tot heel diep in de aarde en in de mythologie wordt hij beschouwd als levensboom. Het Bos van de ceders van God (in Libanon) staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO.
Cederoliën zijn huidvriendelijk door het hoge gehalte aan sesquiterpenen. Ik ben goed bekend met atlasceder (Cedrus Atlantica – voorheen werd deze ceder als ondersoort van de libani gezien, maar dit is herzien) maar niet met dit neefje dus het is extra bijzonder om hier destillaat van te stoken.
Het was niet de eerste keer dat ik overmoedig van het (al gesnoeide) snoeisel iets teveel naar het zeepatelier meenam, maar het was dit keer toch iets beperkter door de bakfiets. En dat was maar goed ook, want alweer hebben we nog tijden thee kunnen zetten van de overvloed.
Gelukkig was het prachtig weer voor de terugtocht naar de Westerkade en waren Anne-Fleur, Eline en Rinske in het zeepatelier aanwezig om te helpen met blad rissen, twijgjes knippen en stoken.
De cedertwijgen en laurierbladen hebben we in verschillende rondes gedestilleerd.

We hebben de hals van de alambiek tot de nok gevuld en het vuur eronder aangezet en de hele middag gedestilleerd.

Botanische Tuinen Zeep nr. 3
Met het destillaat hebben we een maand later zeep gemaakt en deze gloednieuwe Botanische Tuinen Zeep vind je hier!
Geef een reactie