Meekrap is zomers een schattig plantje met kleine bloemetjes in een grote klittebos van groen. Wanneer het rond deze tijd langzaam maar zeker bovengronds afsterft kunnen we de worteltjes oogsten. Deze zijn van binnen heel mooi gekleurd, variërend van oranjegeel tot dieprood. Tijd om de winterzeep voor te bereiden!
De herfst is mooi dit jaar. Dus als we dan gewapend met de camera aan de slag gaan… fotografeer ik eerst het halve bos. Het bos is nu zo mooi gekleurd!
Meekrapworteltjes, je kunt de rode binnenkant al een beetje zien.
Ik heb de wortels flink geschrobt, zodat echt alle aarde en klei verdween en zoveel mogelijk van het donkere schorslaagje wegspoelde. Na een paar dagen in de droogkast zijn ze goed droog.
Rinske en ik hebben ze zo klein mogelijk geknipt en aangezien webij Werfzeep tegenwoordig over een rood maalmonster beschikken konden we het dit keer redelijk fijn malen.
Buba heeft het zelfs drie keer gemalen, om zoveel mogelijk kleurstof vrij te laten komen, straks in het maceraat.
Het resultaat, een bescheiden oogst maar genoeg voor het doel: winterse seizoenszeep met heilzame wortelts, waaronder deze meekrap.
We gebruiken vaker meekrap, onder andere voor rozenzeep en bloesemzeep, en soms verwerken we wortels uit de Botanische Tuinen Utrecht. Een paar jaar geleden kreeg ik van tuinman Ivo wat wortels mee en deze voelen zich prima thuis in het bos! Ik vind het een mooie opbrengst.
Het is leuk om zo zaadjes en stekjes uit te kunnen wisselen. Ik heb hem een jaar geleden ook wat zaadjes terug kunnen geven van cistus, geoogst in Portugal en deze zomer zag ik die goddelijk geurende plant dan ook echt trots staan in de Tuinen! Superblij werd ik ervan, want ik wist niet of het in Nederland zou lukken. Maar Ivo weet met zoiets wel raad natuurlijk.
De gemalen worteltjes macereren we in zonnebloemolie, op lage temperatuur verwarmd tot 50℃.
Na een nacht trekken is het maceraat dieprood geworden.
Klaar voor gebruik in onze winterse wortelzeep!
Geef een reactie